De consultatie voor het verwijderen van een borstprothese
De vraag om een borstprothese te verwijderen is meestal omwille van klachten of een fysisch probleem (zoals een ruptuur of scheur van de prothese). Deze klachten kunnen gaan van ongemak, pijnopstoten, misvorming van de borst, zichtbare prothese tot meer algemene klachten zoals vermoeidheid, concentratie stoornissen, gewrichtspijnen etc. Deze algemene klachten kunnen deel uitmaken van een meer algemeen ziektebeeld zoals het Breast Implant Illness Disease (BII). Breast Implant Illness is echter een uitsluitingsdiagnose maar dient wel met de nodige ernst benaderd te worden. Men gaat pas deze diagnose stellen indien alle andere mogelijke oorzaken uitgesloten werden. Een borstprothese is een vreemd lichaam en logischerwijze gaat uw lichaam hierop reageren. Uw lichaam gaat deze prothese met uw immuunsysteem "aanvallen" waardoor er littekenweefsel ontstaat rond de prothese; dit wordt een kapsel genoemd. Een kapsel kan verdikken over verloop van tijd en zorgen voor ongemak of misvorming van de borst (kapselvorming). In de ruimte tussen de prothese en het kapsel zicht vocht waarin de prothese "zweet"; men kan er kleine silicone partikels in terugvinden. Indien een scheur ontstaat in het kapsel kan dit vocht in het borstklierweefsel terecht komen (alsook de silicone partikels). Indien zowel de prothese als het kapsel gescheurd is spreekt men van een extracapsulaire ruptuur. Een intracapsulaire ruptuur is een scheur van de prothese maar met een intact kapsel. Indien silicone partikels in de borstklier terecht komen kunnen deze via de lymfevaten afgevoerd worden naar de okselklieren en zo verder in het lichaam. Hoe groter de prothese, hoe meer druk deze prothese zal uitoefenen op de omliggende weefsels (borstklier, huid, spier). Druk uitgeoefend op weefsels zorgt voor weefselverdunning of weefselatrofie. Zo is aangetoond dat een prothese ervoor kan zorgen dat de borstklier soms 30% van zijn volume verliest wanneer de prothese voor de spier wordt geplaatst (achter de borstklier). Bij een plaatsen van de prothese achter de spier ziet men een volumeverlies van de spier tot wel 50%; de spier wordt dunner over verloop van tijd.
De ingreep van het verwijderen van een prothese
De ingreep vindt plaats onder algemene verdoving. Men gaat de prothese en het kapsel rond de prothese zoveel mogelijk verwijderen ("en bloc"). Soms kan het moeilijk zijn om alle littekenweefsel te verwijderen vooral indien de prothese achter de spier zit (dus op het ribbenrooster). Het kapsel dient altijd onderzocht te worden op afwijkingen zoals het ALCL. Dit is een lymfoma dat zich kan ontwikkelen in het kapsel bij prothesen die er al lange tijd zaten en meestal een getextureerd oppervlak hebben. Nadat alles mooi verwijderd werd wordt de ruimte gespoeld met een antibiotica oplossing. Men kan dan opteren om in eenzelfde operatieve tijd een lipofilling procedure uit te voeren om deels het verloren volume te herstellen of om de borst terug wat gezonder te maken door gezond weefsel in te brengen.